De dagboeken van de Friese stadhouder Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg bevonden zich eeuwenlang in het archief van de Koninklijke Verzamelingen. Toch was deze belangrijke bron nog nooit ontsloten. Tijdens ander historisch onderzoek werd deze bron herontdekt. Op eigen initiatief werd besloten de dagboeken te ontsluiten met een groep enthousiaste vrijwilligers. Door het moeilijk leesbare handschrift een flinke klus, waarin diverse hobbels moesten worden genomen.
Jeroen Punt (1975) is historicus en werkzaam als conservator in het Nationaal Militair Museum. Hij verrichtte de afgelopen jaren onder andere onderzoek naar de opkomst van de Hollandse steden Dordrecht, Delft en Den Haag als harnasproductiecentra binnen de noordelijke Nederlanden (1575-1675). Daarnaast is hij buitengewoon geïnteresseerd in het Staatse leger in de 17e en 18e eeuw. Hij heeft talloze artikelen gepubliceerd en is co-auteur van het boek Willem van Oranje, De jonge prins van Oranje als edelman en militair (Walburg Pers, 2018).
André Buwalda (1972) doet al zo’n 25 jaar genealogisch onderzoek naar diverse families. Verder heeft de geschiedenis van de dorpen Schettens en Longerhouw zijn grote interesse. In de afgelopen jaren heeft André samen met Jeroen Punt historisch onderzoek verricht naar de Friese officier Schelte Lauta van Aysma. Dit resulteerde onder meer in de restauratie van de familiegrafkelder, een herbegrafenis door de Koninklijke Landmacht en de theaterproductie Scheltemania. Recent heeft André er voor gezorgd dat nazaat Frans Lauta van Aysma in de adelstand werd erkend. Hij publiceert online over de relatie tussen de noordelijke adel en de Friese en Groninger regimenten.